Hoe zwaar vind jij je werk?
Vind jij je werk niet superzwaar? Hoe doe jij het? Word je er zelf niet depressief van? Deze vraag krijg ik vaak als mensen horen wat ik doe.
Altijd krijg ik de woorden: ‘respect’, ‘wat knap’ en ‘ik zou het niet kunnen’.
Hoe vreemd het ook is, ik vind mijn werk niet superzwaar, ik word er niet depressief van en respect heb ik net zo goed voor die ander, die waarschijnlijk weer werk doet dat ik niet zou kunnen doen.
Ik vind dan ook altijd dat ik iets toe moet voegen over waarom ik het niet superzwaar vind. Altijd weer vertel ik het verhaal van hoe ik ooit begonnen ben: ‘zingeven aan het onzinnige’, de dood van mijn eerste man. Voor de keuze staan: verloskundige (een oude droom) of rouwtherapeut. Voor velen een vreemde vergelijking, maar voor de lieve collega Truus toentertijd van Stichting Achter de Regenboog was het niet zo vreemd: beide gaan over het leven, vertelde ze mij.
Contact met verdriet
Dat is ook altijd de focus in de gesprekken. Het gaat er niet over om iemand weer ‘zo snel mogelijk’ uit het dal te krijgen, het gaat er over iemand in contact te brengen met zijn verdriet, want, zoals de emotionally focused therapy zegt, je kunt pas vertrekken als je eerst bent aangekomen.
Het loslaten van de oplossingsgerichte modus (wat niet altijd makkelijk is in hulpverleningsland waar therapieën toch vooral kortdurend moeten zijn) geeft meer voldoening en leidt tot minder gevoelens van machteloosheid.
Nabijblijven, naast iemand gaan zitten, vragen stellen. De cliënt faciliteren om zijn eigen weg te lopen, zonder te duwen.